Zonneleen
Dag 23, Hon-Hergoes – Le Quesnoy
“C’était au temps où Bruxelles rêvait”, zong Jacques Brel ooit. Het was een tijd waarin Brussel droomde. En vorige week droomden de wandelaars van de Krui-tocht met Brussel mee. Dromen over coöperatieve supermarkten, community-oplossingen voor de wooncrisis, en over een Europese Unie met oog voor de Aarde.
Maar voor reizigers is er een tijd van komen en een tijd van gaan. En met Brussel in hun hart trokken de Krui-tochters verder, van stadse streken naar meer landelijke gebieden.
De reis ging eerst langs mooie paadjes door het bos naar het Waals-Brabantse Eigenbrakel. Het woord ‘eigen’ in deze plaatsnaam verwijst naar een ‘zonneleen’, een bijzondere oude vorm van grondbezit waarbij het bezitsrecht absoluut was. Álles op die grond behoorde toe aan de bezitter – bijvoorbeeld een graaf of een hertog – en alleen God en de zon hadden méér recht op de grond dan deze eigenaar. Vandaar de naam. Toepasselijk want grond en grondbezit zijn een belangrijk thema bij de Krui-tocht. Zou in feite niet álle grond een vorm van zonneleen moeten zijn? Niet voor graven en hertogen, maar voor de aarde?
Hoe dan ook, in Eigenbrakel genoten de wandelaars van een rustdag op een abdij, waar ook de nieuwe generatie met de kruitocht kennismaakte. “Vanavond bij avondeten was er een schoolklas waar Margriet Klingen in het Frans de kinderen meenam in de verhalen van de Krui-tocht”, noteerde Henry in zijn reisdagboek.
Kruiwagen-stort-verbod
Na de rustdag trok de karavaan verder naar het dorp Hennuyères, waarbij de Kruiers onderweg even op hun plek werden gezet. Bij een buurttuin, een ‘potager communal’ stond een bordje dat verbood om de kruiwagen daar te legen. Zelfs Henry’s goeie ouwe kruiwagen moet soms even op zijn tellen passen!